25. Mensenkind, zie, men zal touwen om u heen slaan en u daarmee binden, zodat gij u onder hen niet kunt begeven.
26. En uw tong zal Ik aan uw verhemelte doen kleven: gij zult stom zijn en hun niet tot een bestraffer wezen, want zij zijn een weerspannig geslacht.
27. Maar als Ik tot u spreken zal, dan zal Ik uw mond openen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Here Here. Wie horen wil, hore. En wie het nalaten wil, late het na. Want zij zijn een weerspannig geslacht.