2. Op de vijfde der maand – het was het vijfde jaar der ballingschap van koning Jojakin –
3. kwam het woord des Heren tot de priester Ezechiël, de zoon van Buzi, in het land der Chaldeeën, aan de rivier de Kebar; de hand des Heren was daar op hem.
4. En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat er uitzag als blinkend metaal.
5. En in het midden daarvan was wat geleek op vier wezens; en dit was hun voorkomen: zij hadden de gedaante van een mens,
6. ieder had vier aangezichten en ieder van hen vier vleugels.