Deuteronomium 32:14-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Boter van runderen en melk van kleinvee,met vet van lammeren;en rammen van Basan en bokken,met het vetste der tarwe;en druivebloed dronkt gij, schuimende wijn.

15. Toen werd Jesurun vet, en sloeg achteruit– vet werd gij, dik en vet gemest –en hij verwierp God, die hem gemaakt had,hij minachtte de Rots van zijn heil.

16. Zij verwekten Hem tot naijver door vreemde goden,met gruwelen krenkten zij Hem;

Deuteronomium 32