19. En bovendien, wie ga ik dienen? Is het niet zijn zoon? Zoals ik uw vader gediend heb, zal ik ook u dienen.
20. Daarop sprak Absalom tot Achitofel: Geeft raad; wat zullen wij doen?
21. Toen zeide Achitofel tot Absalom: Ga tot de bijvrouwen van uw vader, die hij achtergelaten heeft om toezicht te houden op het paleis. Als geheel Israël hoort, dat gij u bij uw vader in een kwade reuk gebracht hebt, dan zullen allen die met u zijn, moed vatten.
22. Men spande dan voor Absalom een tent op het dak, en Absalom ging tot de bijvrouwen van zijn vader ten aanschouwen van geheel Israël.