6. Toen zond David een boodschap tot Joab: Zend de Hethiet Uria tot mij. En Joab zond Uria naar David.
7. Toen Uria bij hem kwam, vroeg David naar de welstand van Joab en van het volk en naar de stand van de oorlog.
8. Daarop zeide David tot Uria: Ga naar uw huis en was uw voeten. Toen Uria heenging uit het paleis, werd hem een geschenk van de koning nagebracht.