30. maar het koninkrijk van Josafat had rust, want zijn God gaf hem vrede aan alle kanten.
31. Josafat dan regeerde over Juda. Hij was vijfendertig jaar oud, toen hij koning werd, en regeerde vijfentwintig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Azuba; zij was de dochter van Silchi.
32. Hij wandelde in de weg van zijn vader Asa; hij week daarvan niet af, en deed wat recht is in de ogen des Heren.
33. Alleen verdwenen de offerhoogten niet en het volk had zijn hart nog niet gericht op de God zijner vaderen.