2 Kronieken 10:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Maar hij verwierp de raad die de ouden hem gegeven hadden, en raadpleegde de jonge mannen die met hem opgegroeid waren en in zijn dienst stonden; hij zeide tot hen:

9. Wat raadt gij, dat wij zullen antwoorden aan dit volk dat tot mij gesproken heeft: maak het juk dat uw vader ons opgelegd heeft lichter?

10. De jonge mannen die met hem opgegroeid waren, zeiden tot hem: Dit moet gij zeggen tot het volk dat tot u gesproken heeft: uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt, maar geef gij ons verlichting, – dit moet gij tot hen zeggen: mijn pink is dikker dan mijns vaders lendenen.

11. Welnu, mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, maar ik zal uw juk nog verzwaren; mijn vader heeft u met zwepen getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met gesels.

12. Op de derde dag kwam Jerobeam met het gehele volk tot Rechabeam, zoals de koning gesproken had: Komt overmorgen bij mij terug.

2 Kronieken 10