1. Wij maken u de genade Gods bekend, broeders, die aan de gemeenten van Macedonië geschonken is.
2. Want, doordat zij beproefd zijn gebleken in veel verdrukking, hebben hun overvloedige blijdschap en diepe armoede nog overvloedig de rijkdom van hun mildheid bevorderd;
3. want (zij deden), dat getuig ik, wat zij konden, ja meer dan dat,