15. want wij zijn voor God een geur van Christus onder hen, die gered worden, en onder hen, die verloren gaan;
16. voor dezen een doodslucht ten dode, voor genen een levensgeur ten leven. En wie is tot zulk een taak bekwaam?
17. Want wij zijn niet als zovelen, die winst maken uit het woord van God, maar wij spreken in Christus uit zuivere bedoelingen, ja, op gezag van God en voor Gods aangezicht.