19. Daarop nam hij met zich de oversten over honderd, de lijfwacht, de garde en het gehele volk des lands; zij leidden de koning uit het huis des Heren en kwamen door de poort der garde in het koninklijk paleis, en hij nam plaats op de koningstroon.
20. Het gehele volk des lands verheugde zich en de stad bleef rustig, nadat zij Atalja met het zwaard ter dood gebracht hadden in het koninklijk paleis.
21. Joas was zeven jaar oud, toen hij koning werd.