1 Tessalonicenzen 5:5-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe;

6. laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.

7. Want die slapen, slapen des nachts en die zich bedrinken, zijn des nachts dronken,

8. maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid;

1 Tessalonicenzen 5