1 Tessalonicenzen 4:11-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. en er een eer in te stellen rustig te blijven en uw eigen zaken te behartigen en met uw handen te werken, zoals wij u bevolen hebben,

12. opdat gij u behoorlijk gedraagt ten aanzien van hen, die buiten staan, zonder iets nodig te hebben.

13. Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere (mensen), die geen hoop hebben.

1 Tessalonicenzen 4