32. Maar Jonatan antwoordde zijn vader Saul en zeide tot hem: Waarom zou hij ter dood gebracht worden? Wat heeft hij gedaan?
33. Daarop wierp Saul zijn speer naar hem om hem te doden. Toen wist Jonatan, dat zijn vader vast besloten had David ter dood te brengen.
34. Daarom stond Jonatan van tafel op in brandende toorn. Op de tweede dag van de nieuwe maan at hij niets, want ter wille van David was hij bedroefd, omdat zijn vader hem schandelijk had bejegend.