1 Samuël 13:16-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. Saul nu en zijn zoon Jonatan en het volk dat zich bij hen bevond, lagen te Geba in Benjamin, terwijl de Filistijnen zich gelegerd hadden te Mikmas.

17. En er trokken plunderaars uit de legerplaats der Filistijnen in drie afdelingen; de ene afdeling sloeg de weg in naar Ofra, naar het gebied Sual;

18. de tweede sloeg de weg in naar Bet-Choron, en de derde sloeg de weg in naar de streek, die uitziet over het dal van Seboïm, in de richting van de woestijn.

1 Samuël 13