1 Samuël 1:7-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Jaar op jaar, zo dikwijls zij opging naar het huis des Heren, handelde hij zo en tergde zij haar; dan weende zij en at niet.

8. En haar man Elkana zeide tot haar: Hanna, waarom weent gij en waarom eet gij niet? Waarom zijt gij zo verdrietig gestemd? Ben ik u niet meer waard dan tien zonen?

9. Eens, nadat men te Silo gegeten en gedronken had, stond Hanna op – de priester Eli zat op een stoel bij de deurpost van de tempel des Heren –

1 Samuël 1