57. Aan de zonen van Aäron gaf men de vrijstad Hebron, voorts Libna met zijn weidegronden, Jattir, Estemoa met zijn weidegronden,
58. Chilen met zijn weidegronden, Debir met zijn weidegronden,
59. Asan met zijn weidegronden, Bet-Semes met zijn weidegronden;
60. en van de stam Benjamin: Geba met zijn weidegronden, Alemet met zijn weidegronden, Anatot met zijn weidegronden. Al de steden, aan hun geslachten toegewezen, waren dertien steden.