15. Voor Obed-Edom was de Zuidpoort, en voor zijn zonen de voorraadkamer.
16. Voor Suppim en Chosa de Westpoort, benevens de Salleketpoort bij de oplopende straat, de ene wachtpost tegenover de andere:
17. aan de oostkant (dagelijks) zes Levieten, aan de noordkant dagelijks vier, aan de zuidkant dagelijks vier, en bij de voorraden om beurten twee;
18. bij het bijgebouw aan de westzijde vier aan de straat en twee bij het bijgebouw.