2. Nadab en Abihu stierven nog vóór hun vader, zonder zonen te hebben, zodat Eleazar en Itamar het priesterambt bekleedden.
3. David, Sadok – uit de zonen van Eleazar – en Achimelek – uit de zonen van Itamar – verdeelden hen voor hun ambtswerk in dienstgroepen.
4. Toen bleek het, dat de zonen van Eleazar meer groepshoofden hadden dan de zonen van Itamar; daarom deelde men hen aldus in: zestien hoofden voor de families van de zonen van Eleazar, en acht voor de families van de zonen van Itamar.