1 Kronieken 21:4-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Maar het bevel van de koning was sterker dan Joabs verzet; dus ging Joab heen en trok geheel Israël door, waarna hij te Jeruzalem terugkwam.

5. Toen meldde Joab aan David de uitkomst van de volkstelling: alle Israëlieten tezamen waren één miljoen honderdduizend man, die het zwaard konden voeren; en Juda telde vierhonderdzeventigduizend man, die het zwaard konden voeren.

6. Levi en Benjamin echter had hij niet meegeteld, want het bevel des konings was Joab een gruwel.

7. Maar deze zaak was kwaad in Gods ogen, en Hij sloeg Israël.

8. Toen zeide David tot God: Ik heb zwaar gezondigd, doordat ik dit gedaan heb; nu dan, doe toch de ongerechtigheid van uw knecht weg, want ik heb zeer dwaas gehandeld.

9. En de Here sprak tot Gad, de ziener van David:

10. Ga heen en spreek tot David: Zo zegt de Here: drie dingen leg Ik u voor; kies u er één van; dan zal Ik dat over u doen komen.

11. Daarop kwam Gad bij David en zeide tot hem: Zo zegt de Here: kies

1 Kronieken 21