28. en Sadok, een jongeman, een dapper held, met zijn familie: tweeëntwintig oversten.
29. Van de Benjaminieten, de stamgenoten van Saul, drieduizend; het grootste gedeelte van hen was echter tot dusver trouw gebleven aan het huis van Saul.
30. Van de Efraïmieten: twintigduizend achthonderd, dappere helden, mannen van naam in hun families.
31. Van de halve stam Manasse: achttienduizend, met name aangewezen, gekomen om David koning te maken.