1 Kronieken 12:21-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Dezen stonden David terzijde bij het aanvoeren van de troep, want zij waren allen dappere helden en werden oversten in het leger.

22. Want van dag tot dag kwamen er tot David om hem te helpen, tot het een groot leger werd, als een leger Gods.

23. Dit nu zijn de getallen van de afdelingen dergenen die, ten strijde toegerust, tot David kwamen te Hebron om volgens de belofte des Heren het koningschap van Saul op hem te doen overgaan:

24. Judeeërs, schild en speer dragend, zesduizend achthonderd ten strijde toegerusten.

25. Van de Simeonieten: dappere helden in de strijd, zevenduizend en honderd.

26. Van de Levieten: vierduizend zeshonderd;

27. voorts Jehojada, een vorst van de Aäronieten, en met hem drieduizend zevenhonderd;

28. en Sadok, een jongeman, een dapper held, met zijn familie: tweeëntwintig oversten.

29. Van de Benjaminieten, de stamgenoten van Saul, drieduizend; het grootste gedeelte van hen was echter tot dusver trouw gebleven aan het huis van Saul.

30. Van de Efraïmieten: twintigduizend achthonderd, dappere helden, mannen van naam in hun families.

31. Van de halve stam Manasse: achttienduizend, met name aangewezen, gekomen om David koning te maken.

32. Van de Issakarieten, die de juiste tijden kenden, zodat zij wisten wat Israël doen moest: tweehonderd aanvoerders van hen met al hun broeders over wie zij het bevel voerden.

33. Van Zebulon, in het leger uitrukkend, toegerust tot de krijg met allerlei wapentuig: vijftigduizend, die zich zonder aarzeling in slagorde zouden opstellen.

34. Van Naftali: duizend oversten, en met hen zevenendertigduizend man met schild en speer.

35. Van de Danieten, toegerust tot de krijg: achtentwintigduizend zeshonderd.

36. Van Aser, in het leger uitrukkend, toegerust tot de krijg: veertigduizend.

37. En van de overzijde van de Jordaan, uit de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse, voorzien van allerlei wapentuig voor de strijd: honderdentwintigduizend.

38. Deze allen, strijders in gelid geschaard, kwamen met een volkomen toegewijd hart naar Hebron, om David koning te maken over geheel Israël; ook al de overige Israëlieten waren één van zin om David koning te maken.

1 Kronieken 12