6. David nu had gezegd: Wie de Jebusieten de eerste slag toebrengt, zal aanvoerder en overste worden. En Joab, de zoon van Seruja, klom het eerst naar boven; daarom werd hij aanvoerder.
7. En David ging in de burcht wonen; hierom noemde men deze de stad Davids.
8. Hij versterkte de stad aan alle kant, van de Millo af en geheel rondom, terwijl Joab het overige deel van de stad herstelde.
9. En David nam steeds toe in grootheid, en de Here der heerscharen was met hem.