11. zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis des Heren vervuld.
12. Toen zeide Salomo: De Here heeft gezegd in donkerheid te willen wonen;
13. voltooid heb ik de bouw van het huis U ter woning, een vaste plaats om daar eeuwig te wonen.
14. Daarna wendde de koning zich om en zegende de gehele gemeente van Israël, terwijl de gehele gemeente van Israël stond.