1 Koningen 12:33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Toen hij het altaar bestegen had, dat hij te Betel gemaakt had – op de vijftiende dag in de achtste maand, in de maand die hij eigener beweging had uitgekozen om voor de Israëlieten een feest in te stellen – toen hij dan het altaar bestegen had om het offer te ontsteken,

1 Koningen 12

1 Koningen 12:28-33