29. Ze noemden de stad ‘Dan’, naar hun stamvader, een zoon van Jakob, maar vroeger heette de stad Laïs.
30. Zij zetten daar de afgodsbeelden neer en stelden Jonathan (de zoon van Gersom en kleinzoon van Mozes) en zijn zonen tot priesters aan. Deze familie bleef priester tot het volk in ballingschap werd weggevoerd.
31. Zo werden Micha's afgodsbeelden door de stam Dan vereerd, zolang de tabernakel van God in Silo stond.