11. Zelfs hun kinderenzult U wegdoen van deze aardeen hun nageslacht zal niet bestaan.
12. Als zij proberen U kwaad te doenen slechte plannen maken,zal dat hun niet lukken.
13. U laat hen vluchten,U richt uw pijlen op hun gezicht.
14. Toon uw kracht, Here,dan zullen wijliederen zingen tot uw eer.