Mattheüs 26:64-70 Het Boek (HTB)

64. ‘U zegt het,’ antwoordde Jezus. ‘Straks zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van God. U zult Hem ook zien terugkomen op de wolken aan de hemel.’

65. Hevig verontwaardigd scheurde de hogepriester zijn kleren kapot. Hij schreeuwde: ‘Hij belastert God! Hebben we nu nog getuigen nodig! U hebt allemaal gehoord wat Hij zei! Wat doen wij met Hem?’

66. De mannen van de Hoge Raad schreeuwden allemaal: ‘Hij verdient de doodstraf!’

67. Daarna spuugden zij Hem in het gezicht en sloegen Hem.

68. Sommigen gaven Hem klappen in het gezicht en hoonden: ‘Hé, profeet! Zeg, Christus! Zeg eens wie U heeft geslagen!’

69. Ondertussen zat Petrus nog steeds op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Een dienstmeisje kwam naar hem toe en zei: ‘U was ook bij die Jezus uit Galilea.’

70. Maar Petrus ontkende heftig: ‘Welnee, hoe komt u daarbij?’

Mattheüs 26