10. Ieder die iets mankeerde, probeerde Hem aan te raken. Het was een grote volksoploop, want er werden die dag velen door Hem genezen.
11. Wanneer mensen met boze geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem op de grond en schreeuwden: ‘U bent de Zoon van God!’
12. Maar Hij zei telkens weer dat zij niet mochten zeggen wie Hij was.
13. Later ging Hij het gebergte in en riep bij zich wie Hij zelf wilde.