16. Zo deed hij ook met hun brandoffer aan de Here, volgens de voorschriften die God had gegeven.
17. Vervolgens bracht hij het spijsoffer, nam een handvol en verbrandde dat op het altaar, samen met het gewone ochtendoffer.
18. Daarna slachtte hij de os en de ram, het vredeoffer van het volk. Zijn zonen brachten het bloed bij hem en hij sprenkelde het over het altaar.
19. Toen verzamelde hij het vet van de os en de ram: het vet van hun staarten, dat wat hun ingewanden bedekte en de nieren en het aanhangsel van de lever.
20. Het vet werd op de borststukken van de dieren gelegd en op het altaar verbrand.