Leviticus 14:1-2-9 Het Boek (HTB)

1-2. De Here gaf Mozes de volgende voorschriften voor iemand die van zijn melaatsheid genezen is verklaard:

3-4. ‘De priester zal het kamp verlaten om hem te onderzoeken. Als hij ziet dat de melaatsheid is verdwenen, zal hij vragen om twee levende, reine vogels, cederhout, scharlaken en hysop om die te gebruiken bij de reinigingsceremonie van degene die genezen is.

5. De priester zal dan opdracht geven een van de vogels te slachten boven een aardewerken pot waarin zich fris bronwater bevindt.

6. De andere vogel zal, samen met het cederhout, scharlaken en hysop in het bloed van de gedode vogel worden gedoopt.

7. Vervolgens zal de priester zevenmaal bloed sprenkelen over de man die is genezen. Daarna zal hij hem rein verklaren. De levende vogel zal hij in het open veld laten vliegen.

8. De genezene moet zijn kleren wassen, al zijn haar afscheren, een bad nemen en in het kamp terugkeren. Eenmaal in het kamp moet hij nog zeven dagen buiten zijn tent blijven.

9. Op de zevende dag moet hij opnieuw al het haar van zijn hoofd, baard en wenkbrauwen afscheren, zijn kleren wassen en een bad nemen. Daarna zal hij volkomen genezen worden verklaard.

15-16. Daarna zal de priester de olijfolie nemen, iets ervan in de palm van zijn linkerhand gieten, zijn rechter vinger erin dopen en het zevenmaal voor de Here uitsprenkelen.

33-35. Toen zei de Here tegen Mozes en Aäron: ‘Wanneer u aankomt in het land Kanaän dat Ik u zal geven en Ik laat in een huis melaatsheid ontstaan, dan moet de eigenaar van het huis naar de priester gaan en zeggen: “Ik geloof dat er melaatsheid in mijn huis heerst!”

37-38. Als hij in de wanden van het huis groenachtige of roodachtige kuiltjes vindt die dieper schijnen te zitten dan de buitenkant van de muur, zal hij het huis zeven dagen sluiten.

43-44. Als de plekken opnieuw verschijnen, zal de priester terugkomen om te kijken en als hij ziet dat de plekken zich hebben verspreid, is het melaatsheid en is het huis onrein.

50-52. Hij zal de ene vogel slachten boven een aardewerken pot met fris bronwater en het cederhout, de hysop, het scharlaken én de levende vogel in het bloed van de gedode vogel dopen en het huis zevenmaal besprenkelen. Zo zal het huis worden gereinigd.

54-56. Dit zijn de voorschriften betreffende de talloze plaatsen waar melaatsheid kan verschijnen: in een kledingstuk of een huis, in een gezwel op de huid, in een litteken van een brandwond of op een lichte plek.

Leviticus 14