Jozua 21:30-31-38-39 Het Boek (HTB)

30-31. De stam van Aser gaf vier steden met weidegrond: Misal, Abdon, Helkath en Rechob.

32. De stam van Naftali gaf de vrijstad Kedes in Galilea, Hammoth-Dor en Kartan.

33. Zo werden er dertien steden met de bijbehorende grond toegewezen aan de Gersonieten.

34-35. De overblijvende Levieten—de Merarieten—kregen van de stam van Zebulon de volgende vier steden met weidegrond: Jokneam, Karta, Dimna en Nahalal.

36-37. De stam van Ruben gaf hun Beser, Jahza, Kedemoth en Mefaäth, ook elk met weidegrond.

38-39. Van de stam van Gad kregen zij de volgende vier steden met de omliggende weidegrond: de vrijstad Ramot in Gilead, Machanaïm, Chesbon en Jazer.

Jozua 21