3. Uitgeput door de honger hebben zij 's nachts rondgezworven, in verschroeid land, in verlaten woestijnen.
4. Daar eten ze de zoutige neerslag van het struikgewas en de wortels van de brem,
5. omdat zij als dieven uit de beschaafde wereld zijn verdreven.
6. Nu houden zij zich op in uitgedroogde rivierbeddingen, in grotten en tussen de rotsen.
7. Zij maken geluiden als dieren die zich door het struikgewas bewegen en schuilen dicht bij elkaar onder de netels.
8. Een laag en naamloos uitschot dat het land werd uitgeschopt.
9. En nu ben ik het onderwerp van hun spotternij geworden, ze maken mij belachelijk!