7. Tien dagen later kreeg Jeremia het antwoord van de Here.
10. “Blijf in dit land. Als u dat doet, zal Ik u zegenen en u niets in de weg leggen. Want Ik ben van gedachten veranderd over de vele straffen die Ik u moest geven.
11. U hoeft niet langer bang te zijn voor de koning van Babel, want Ik ben bij u om u te redden en uit zijn hand te bevrijden.
12. Ik zal genadig voor u zijn door de koning medelijden te laten krijgen, zodat hij u niet doodt of tot slaaf maakt, maar u naar uw akkers laat terugkeren.”
15. is dit het antwoord van de Here, restant van Juda: de Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: “Als u uw plannen doorzet om naar Egypte te gaan,
16. zullen de oorlog en de hongersnood waarvoor u zo bang bent, u op de voet volgen en zult u daar omkomen.
17. Dat is het lot dat ieder van u die zich in Egypte wil vestigen, te wachten staat. Ja, dan zult u sterven door het zwaard, hongersnood en ziekten. Niemand van u zal eraan kunnen ontsnappen.”
18. Want de Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: “Net zoals mijn toorn werd uitgegoten over de inwoners van Jeruzalem, zo zal hij ook over u worden uitgegoten als u naar Egypte gaat. U zult worden ontvangen met afkeer en haatgevoelens, u zult worden vervloekt en bespot. En uw vaderland zult u nooit meer terugzien.”
19. Want de Here heeft gezegd: “Restant van Juda, ga niet naar Egypte!” ’Jeremia besloot met de woorden: ‘Vergeet nooit de waarschuwing die ik u vandaag heb gegeven.