Jeremia 16:1-14-15 Het Boek (HTB)

1. Op een ander tijdstip sprak de Here opnieuw met mij en zei:

10. En als u de mensen dit alles vertelt en zij u vragen: “Waarom dreigt de Here ons met zulke vreselijke dingen? Waaraan hebben wij zo'n behandeling verdiend? Welke zonde hebben wij tegen de Here, onze God, begaan?”,

11. geef hun dan het antwoord van de Here: omdat uw voorouders Mij de rug hebben toegekeerd. Zij hebben andere goden aanbeden en gediend. Zij hebben zich niet aan mijn wetten gehouden.

12. Maar u hebt zich nog erger misdragen dan uw voorouders! U volgt de slechte ingeving van uw zondige hart en weigert naar Mij te luisteren.

13. Daarom zal Ik u uit dit land verdrijven en u naar een vreemd land jagen waar uw voorouders noch u ooit zijn geweest. Daar kunt u doen wat u wilt en alle afgoden aanbidden die er maar zijn, maar Ik zal u dan geen voorrechten en genade meer verlenen!

14-15. Maar,’ zegt de Here, ‘er zal ooit een dag komen waarop iedereen erover praat hoe God zijn volk heeft teruggebracht vanuit de landen in het noorden, waarheen Hij het als straf in slavernij had gestuurd. U zult het niet meer over Mij hebben als de God die u uit de slavernij in Egypte bevrijdde. Dat machtige wonder zal dan nog maar zelden worden genoemd. Ja, Ik zal u weer terugbrengen,’ zegt de Here, ‘naar ditzelfde land dat Ik uw voorouders gaf.

Jeremia 16