Jeremia 13:24-25-27 Het Boek (HTB)

3. Toen sprak de Here opnieuw tegen mij en zei:

4. ‘Neem de riem mee naar de Eufraat en verberg hem daar in een grot tussen de rotsen.’

5. Dat deed ik, ik verborg de riem, zoals de Here mij had opgedragen.

6. Een hele tijd later zei de Here tegen mij: ‘Ga weer naar de rivier en haal de riem op.’

7. Ik deed dat en groef de riem op uit de grot waarin ik hem had verborgen. Maar hij was helemaal verrot en viel uit elkaar. Hij was onbruikbaar geworden!

24-25. Omdat u Mij uit uw gedachten hebt verbannen en hebt vertrouwd op valse goden, zal Ik u verspreiden als kaf, dat wordt weggeblazen door de woestijnwind. Dit is het lot dat u zichzelf op de hals hebt gehaald en dat Ik u heb toegewezen.

26. Ik zal zorgen dat uw naaktheid en schande door iedereen gezien worden.

27. Ik heb het allemaal gezien: uw overspel en uw begeren, uw ontrouw tegenover Mij en uw afschuwelijke afgoderij in de velden en op de heuvels. Pas op Jeruzalem! Hoelang duurt het nog voordat u weer rein wordt?’

Jeremia 13