17. Aan een testament heb je pas iets als de man of vrouw die het gemaakt heeft, gestorven is. Want zolang die leeft, kan niemand een beroep op dat testament doen.
18. Daarom werd het eerste verbond tussen God en zijn volk pas van kracht nadat het met bloed was ingewijd.
19. Want toen Mozes het volk al Gods wetten had voorgelezen, nam Hij bloed van kalveren en bokken en sprenkelde dat met water, rode wol en hysop over de stenen plaquettes en het hele volk:
20. ‘Dit bloed bevestigt het verbond dat God u heeft opgelegd,’ zei hij.