6. De volgende morgen maakten zij een verslagen en sombere indruk op Jozef.
7. ‘Waarom kijken jullie zo somber?’ vroeg hij.
8. ‘We hebben vannacht allebei een droom gehad,’ antwoordden zij, ‘maar niemand hier kan ons uitleggen wat die te betekenen hebben.’ ‘Het uitleggen van dromen is Gods zaak,’ zei Jozef. ‘Vertel mij eens wat jullie hebben gedroomd.’