30. De eerste oogst van de rijpe vruchten en alle geschenken voor de Here gaan naar de priesters. De eerste opbrengst van elke nieuwe graanoogst moet eveneens aan de priesters worden geschonken, dan zal de Here uw huizen zegenen.
31. Priesters mogen nooit eten van het vlees van een vogel of een ander dier dat een natuurlijke dood is gestorven of door andere dieren is gedood.”’