Exodus 39:15-18-32 Het Boek (HTB)

2. Het priesterkleed werd gemaakt van dezelfde stof, geweven met getwijnd fijn linnen.

3. Besaleël bewerkte het goud tot dunne platen en sneed die daarna tot dunne draden die werden verwerkt tussen het blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen. Toen het klaar was, hadden zij een prachtig priesterkleed, een echt kunstwerk.

8. De borsttas was een waar kunstwerk, net als het priesterkleed gemaakt van gouddraad, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen.

9. Deze was 23 cm in het vierkant en dubbel, zodat een buidel ontstond.

15-18. Om de borsttas aan het priesterkleed te bevestigen, werd aan elk schouderstuk van het priesterkleed een gouden ring gemaakt. Twee gevlochten gouden kettinkjes liepen van die ringen naar twee ringen aan de bovenste rand van de borsttas.

19. Twee andere gouden ringen werden vastgemaakt aan de onderste rand van de borsttas, bij het priesterkleed.

20. Laag op de schouderstukken van het priesterkleed werden ook twee gouden ringen bevestigd, vlak boven de geweven riem.

21. De ringen werden verbonden met behulp van een blauwpurperen koord, zodat de borsttas vastzat op de riem van het priesterkleed en niet kon wegschuiven. Er werd precies zo gewerkt als de Here het Mozes had bevolen.

22. De mantel die onder het priesterkleed werd gedragen, werd geweven van blauwpurper,

23. met een halsopening in het midden. Rond de halsopening zat een stevige rand, zodat hij niet kon inscheuren.

24. De zomen van de mantel werden versierd met granaatappels in blauwpurper, roodpurper en scharlaken, alles getwijnd.

25-26. Ze maakten gouden belletjes en zetten die tussen de granaatappels, om en om, op de zoom van de mantel die Aäron bij zijn dienst droeg. Precies zoals de Here Mozes had bevolen.

27. De onderkleden voor Aäron en zijn zonen werden geweven van fijn linnen.

28-29. Van hetzelfde fijne linnen werden de tulband, de hoofddoeken en de broeken gemaakt. De gordel werd geweven van blauwpurper, roodpurper en scharlaken, zoals de Here Mozes had opgedragen.

30. Als laatste maakten zij de gouden plaat die op de voorkant van de tulband moest worden gedragen en graveerden daarin de woorden: ‘De heiligheid van de Here.’

31. Met een blauwpurperen koord werd de plaat aan de tulband bevestigd, zoals de Here Mozes had opgedragen.

32. Zo werd dan de bouw van de tabernakel, de tent van ontmoeting, voltooid, precies volgens de instructies die de Here Mozes had gegeven.

Exodus 39