1. Na het vertrek uit Elim kwamen de Israëlieten in de woestijn Sin tussen Elim en de Sinaï. Dat was zes weken na hun vertrek uit Egypte.
2. In die woestijn beklaagden de Israëlieten zich tegenover Mozes en Aäron en zeiden:
3. ‘Waarom heeft de Here ons niet gewoon in Egypte laten sterven! Daar waren de vleespotten vol en hadden we in elk geval genoeg te eten, maar in deze woestijn zullen we allemaal verhongeren.’
11-12. Toen sprak de Here met Mozes en zei: ‘Ik heb de klachten van de Israëlieten gehoord. Zeg tegen hen: 's Avonds zult u vlees eten en 's morgens kunt u worden verzadigd met brood. Dan zult u erkennen dat Ik, de Here, uw God ben.’
28-29. ‘Hoelang zullen deze mensen blijven weigeren Mij te gehoorzamen? De Here heeft de sabbat ingesteld en daarom geeft Hij op de zesde dag brood voor twee dagen. Iedereen moet in zijn tent blijven en niet naar brood gaan zoeken.’