4. Al die jaren zijn uw kleren niet versleten en uw voeten niet gewond of opgezwollen.
5. Daarom moet u begrijpen dat net zoals een vader zijn zoon straft, de Here u straft om u te helpen.
6. Gehoorzaam de wetten van de Here, uw God. Volg zijn weg en heb ontzag voor Hem.
7. Want de Here, uw God, brengt u naar een goed land met beken, bronnen en meren in heuvels en dalen.
10. Als u verzadigd bent, zult u de Here, uw God, prijzen voor het goede land dat Hij u heeft gegeven.
11. Maar dat is ook de tijd om voorzichtig te zijn! Pas op dat u in uw overvloed de Here, uw God, niet vergeet en ongehoorzaam aan Hem wordt.