7. maar als het dier een van deze beide kenmerken niet heeft, mag u het niet eten. Kamelen, hazen en klipdassen mag u daarom niet eten. Zij herkauwen hun voedsel, maar hebben geen gespleten hoeven en zijn dus onrein.
8. Varkens hebben wel gespleten hoeven, maar herkauwen niet, daarom mogen zij niet worden gegeten. U mag zelfs de kadavers van dergelijke dieren niet aanraken.
9. Alleen zeedieren met vinnen en schubben mogen worden gegeten,
10. alle andere soorten zijn onrein.
21. Eet niets dat een natuurlijke dood is gestorven. Een buitenlander die bij u woont, mag daarvan wel eten. U mag het hem geven of verkopen maar zelf niet eten, want u bent heilig voor de Here, uw God.Kook een jonge geit niet in de melk van zijn moeder.
22. U moet trouw elk jaar de opbrengst van al uw oogsten door tien delen.
23. Breng een tiende deel naar de Here, uw God op de plaats die Hij zal kiezen als zijn heiligdom en eet daar het tiende deel van uw koren, uw jonge wijn, uw olijfolie en het eerstgeborene van de runderen en schapen. Het doel van het geven van de tienden is u te leren God altijd de eerste plaats in uw leven te geven.