14. Na voltooiing van de werkzaamheden werd het resterende geld naar de koning en Jojada gebracht, die overeenkwamen dat dat geld moest worden gebruikt voor de vervaardiging van gouden en zilveren lepels en schalen die voor het reukwerk werden gebruikt en voor de vervaardiging van de instrumenten die nodig waren voor de offerdienst. Zolang de priester Jojada leefde, werden voortdurend brandoffers voor de Here gebracht.
15. Jojada bereikte een erg hoge leeftijd en stierf toen hij honderddertig jaar oud was.
16. Hij werd begraven in de Stad van David, tussen de koningen, omdat hij veel goeds had gedaan voor Israël, voor God en voor de tempel.
17-18. Maar na de dood van Jojada kwamen de leiders van Juda bij koning Joas om hem te eren en zij verleidden hem ertoe de tempel van de God van hun voorouders de rug toe te keren en in plaats daarvan schandelijke afgodsbeelden te gaan ver eren. Daarom richtte de toorn van God zich opnieuw op Juda en Jeruzalem, vanwege de schuld die zij op zich hadden geladen.
19. God stuurde daarom profeten die hen weer moesten terugbrengen bij de Here, maar niemand wilde naar hen luisteren.