2 Koningen 12:1-6 Het Boek (HTB)

1. Zeven jaar nadat Jehu koning over Israël was geworden, werd Joas koning over Juda. Hij regeerde veertig jaar vanuit Jeruzalem. Zijn moeder heette Zibja en was afkomstig uit Berseba.

2. Joas deed wat goed was zolang de hogepriester Jojada hem met raad en daad terzijde stond.

3. Toch ruimde ook hij de offerplaatsen op de heuvels niet op. De mensen bleven daar gewoon offers en reukwerk verbranden.

4-5. Op een dag zei koning Joas tegen de priesters: ‘Het tempelgebouw moet nodig worden opgeknapt. Steeds als iemand iets voor de Here komt brengen, zowel de vaste bijdrage als een bijzondere gift, moet het worden gebruikt voor de herstelwerkzaamheden.’

6. Maar in zijn drieëntwintigste regeringsjaar was de tempel nog steeds niet opgeknapt.

11-12. en gaven het aan de bouwopzichters. Die betaalden van dat geld de timmerlui, de metselaars, de steenhouwers, de houthandelaren en de steenhandelaren en alle materialen die nodig waren voor de restauratie van de tempel van de Here.

13-14. Het werd dus niet gebruikt voor het maken van zilveren kommen, messen, schalen en trompetten of dergelijke zaken, maar alleen voor de reparatiewerkzaamheden aan het gebouw.

2 Koningen 12