1 Samuël 3:1-6 Het Boek (HTB)

1. De jonge Samuël diende de Here onder toezicht van van Eli. De Here sprak in die tijd maar zelden door een profetie.

2. Op een nacht lag Eli op bed. Hij was op hoge leeftijd en al bijna blind.

3. Samuël lag te slapen in de buurt van de ark in het heiligdom. Terwijl de godslamp al bijna uit was,

4-5. riep de Here: ‘Samuël! Samuël!’ ‘Ja, wat is er?’ reageerde Samuël. Hij sprong uit bed en liep snel naar Eli. ‘Hier ben ik. Waarom riep u mij?’ vroeg hij Eli. ‘Ik heb je niet geroepen,’ zei Eli. ‘Ga maar weer terug naar bed.’ Samuël deed dat.

6. Maar kort daarna riep de Here opnieuw zijn naam. Samuël kwam weer uit bed en liep naar Eli. ‘Hebt u iets nodig?’ vroeg hij. ‘Nee, mijn zoon. Ik heb je niet geroepen,’ zei Eli, ‘ga maar weer gauw slapen.’

16-17. Maar Eli riep hem. ‘Jongen,’ zei hij, ‘wat heeft de Here tegen je gezegd? Vertel mij alles. God zal je straffen als je ook maar iets voor mij achterhoudt van wat Hij heeft gezegd!’

1 Samuël 3