1 Samuël 14:5-9 Het Boek (HTB)

5. De noordelijke rots lag voor Michmas en de zuidelijke voor Geba.

6. ‘Vooruit, laten we die onbesneden heidenen eens een bezoekje gaan brengen,’ zei Jonathan tegen zijn wapenknecht. ‘Misschien zal de Here een wonder voor ons doen. Hij kan de redding geven door velen, maar ook door weinigen.’

7. ‘Uitstekend,’ stemde zijn jonge metgezel enthousiast in. ‘Doe wat u goed lijkt, ik sta achter u en zal u trouw blijven.’

8. Jonathan ontvouwde zijn plan:

9. ‘Als zij ons zien en zeggen: “Blijf waar u bent totdat wij bij u zijn!”, blijven wij staan en wachten op hen.

50-51. Sauls vrouw heette Ahinoam en was een dochter van Ahimaäz. De bevelhebber van zijn leger was zijn neef Abner, een zoon van zijn oom Ner. Kis en Ner, de vaders van Saul en Abner, waren zonen van Abiël.

1 Samuël 14