4. Nadab en Abihu waren door de Heer gedood in de Sinaï-woestijn, toen ze onheilig vuur bij de Heer hadden gebracht. Maar Eleazar en Itamar waren priesters bij hun vader Aäron [ die hogepriester was ]. Nadab en Abihu hadden geen kinderen.
5. En de Heer zei tegen Mozes en Aäron:
6. "Laat de mannen van de stam van Levi bij Aäron komen. Zij moeten hem voortaan helpen.
7. Ze moeten Aäron en het volk dienen bij de tent van ontmoeting.