6. Hij zei tegen Jezus: "Heer, mijn knecht ligt ziek thuis. Hij is verlamd en heeft erge pijn."
7. Jezus zei tegen hem: "Ik zal komen en hem genezen."
8. Maar de hoofdman antwoordde: "Heer, ik ben het niet waard dat U in mijn huis komt. Maar U hoeft maar één woord te zeggen. Dan zal mijn knecht gezond worden.