Matteüs 22:32-34 BasisBijbel (BB)

32. 'Ik ben de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob'? Hij bedoelt dat Hij geen God is van doden, maar van levenden."

33. De mensen die dit hoorden, waren verbaasd over wat Hij hun leerde.

34. De Farizeeërs hoorden dat de Sadduceeërs Jezus hierop geen antwoord hadden weten te geven. Daarom bedachten ze een nieuwe strikvraag.

Matteüs 22