5. Dit zijn de twaalf leerlingen die Jezus op pad stuurde. Hij beval hun: "Ga niet naar niet-Joodse mensen.
6. Ga ook niet naar de steden in Samaria . Ga alleen naar de verdwaalde schapen van het volk Israël.
7. Vertel overal dat het Koninkrijk van God eraan komt.
8. Genees de zieken, maak doden weer levend, verjaag duivelse geesten. Jullie hebben niets voor deze macht hoeven betalen. Vraag er dus ook nooit een beloning voor.
9. Neem geen geld mee.